Dus we moeten terug naar de basis. Terug naar een schonere manier van bemesten. Op een zo natuurlijk mogelijke wijze, dus zonder gebruik van kunstmest. Zodat het opnamesysteem van het gewas herstelt en het bodemleven weer de kans krijgt te floreren.
Dit zorgt voor een gezonder gewas, dat minder vatbaar is voor ziekten, meer voedingsstoffen bevat en CO2 kan vastleggen. Ook bespaart het de veehouder de kosten voor de aanschaf van kunstmest én de kosten om van zijn mest af te komen.
Deze aanpak komt de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit ook ten goede. Diverse deskundigen waarschuwen dat de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit daalt door het huidige landbouwbeleid. Het wordt zelfs roofbouw genoemd. En, als klap op de vuurpijl, houdt een gezondere bodem water beter vast. Dus in drogere periodes, waar we tegenwoordig veel vaker mee te maken hebben, verdroogt een gezondere bodem minder snel. Een rijke bodem vol leven werkt namelijk als een spons. Hoe beter de structuur en hoe meer organische stof de bodem bevat, hoe meer water het vasthoudt.
Momenteel zijn alle regels in Den Haag en Brussel gebaseerd op mestoverschot. Dus ook alle oplossingen worden gezocht in mestoverschot. Het wegwerken van dit overschot wordt uitgedrukt in kg. fosfaat, omdat dat goed meetbaar is. Dit is het zogenaamde fosfaatplafond. Maar fosfaat is het probleem helemaal niet; het echte probleem is de nitraat-uitspoeling.
Maatregelen in de landbouwsector die wel zinvol zouden zijn:
▶ Nitraat-metingen individueel per veehouder gaan doen. De veehouder betaalt als er eventuele vervuiling door nitraat heeft plaatsgevonden.
▶ Iedere veehouder zal door toename in gebruik van rundveedrijfmest meer CO2 gaan vastleggen. Veehouders moeten hiervoor beloond worden met een CO2-beloning.
Oplossing voor het probleem
De drijfmestbenutter en de CO2-mestinjecteur zorgen ervoor dat de huidige 75% van bemesting het milieu niet meer vervuilen.
Hierdoor kan de overige 25% van bemesting ook aangevuld worden met rundveedrijfmest, i.p.v. met kunstmest.
Tot nu toe is de focus steeds geweest op die 25%; oplossingen zoeken voor kunstmestvervangers.
Maar het zit in die 75%; we moeten de co²-vastlegging juist behouden.